- All
- Fokkerij
- Gezondheid
- Jonge paarden
- Marstall algemeen
- Oudere paarden
- Paarden met stalrust
- Paardenvoer Algemeen
- Recreatiepaard
- Ruwvoer
- Sportpaarden
- Suikerbehoefte
- Weide
Bij verschillende Marstall producten staat de opmerking “wachttijd van 48 uur in acht nemen volgens de FN-ADMR”. Dit betekent dat er in het betreffende voer of supplement ingrediënten zitten die kunnen resulteren in een positieve dopingtest. Hier vallen bijvoorbeeld ook allerlei kruiden onder.
Na 48 uur zijn deze stoffen weer voldoende uit het lichaam verdwenen zodat er geen positieve dopingresultaten meer te verwachten zijn op basis van dat specifieke product. Wij houden bij onze producten de Anti-doping und Medikamentenkontroll-Regeln (ADMR) van de Duitse FN aan omdat het moederbedrijf van Marstall in Duitsland zit.
Dit is erg moeilijk in te schatten en hangt af van de volgende factoren:
- Beweidingsduur – Hoogte weidegras
- Dichtheid van de grasmat
- Smakelijkheid van de in het gras groeiende planten
- Temperament en voedingskenmerken van het paard
- Aantal paarden per hectare
- Voerrang van het paard…
Vanaf een grashoogte van circa 25 cm krijgt een paard van 600 kg alleen de hoeveelheden binnen die relevant zijn in het dagrantsoen. Maar pas op voor hoefbevangen paarden: het is niet veilig om hieruit te concluderen dat paarden met EMS of die vatbaar zijn voor hoefbevangenheid alleen op kortkorrelig gras moeten worden geplaatst. Want kort gras is vaak erg rijk aan fructaan, aangezien de fructaanconcentratie vooral in de basis van de plant hoog is.
Volgens GfE 2014 is de mogelijke groenvoeropname (bij onbeperkte weidengang en aanzienlijke groeihoogte) van een paard van 600 kg ongeveer 13 tot 14 kg droge stof (23 g DS/kg lichaamsgewicht). Gras heeft ongeveer 16 tot 18% DS. Volgens deze berekening zou een paard met 600 kg lg ongeveer 80 kg gras eten in de hele dag weidegang. Dat zou het equivalent zijn van ongeveer 15 kg hooi. Natuurlijk zijn er nog steeds individuele variaties in de werkelijke grasopname. Pony’s hebben de neiging om meer te eten, trage eters hebben de neiging om minder te eten.
Als je de grasiname wil beperken, kun je:
- ofwel de weidetijd beperken
Studies hebben aangetoond dat er minder dan 6 uur weidetijd per dag nodig is om minder gras binnen te krijgen dan bij volledige weidegang. Daarnaast passen slimme paarden/pony’s hun eetgewoonten aan. Ze eten sneller en meer continu wanneer de weidetijd beperkt is.
- Of/en verdelen van de weide, dit wil zeggen: constant opnieuw uitzetten – Of/en laat de paarden alleen met een graasmasker op de wei
Weide niet of zeer beperkt, want graasgras bevat niet alleen fructanen (langketenige opslagsuikers), maar ook veel goed beschikbare suikers. Beweiding kan worden beperkt door een beperkte beweidingsperiode of door dagelijks de weide los te koppelen/opnieuw af te pluggen.
Zorg ervoor dat het paard voldoende hooi krijgt, bij voorkeur voordat het naar de wei gaat.
Strostrooisel, commercieel hooi en haver hebben vaak een hoge stofbelasting. Afhankelijk van het oogstjaar of de hoeveelheid neerslag varieert de mate van schimmelinfectie. Stofzuigen kan met haver, minder met ruwvoer en stro. Krachtvoeders op zich hebben een lage schimmelinfectiegraad en bevatten meestal ook olie of melasse om stof te binden. Dit is waar de minste hoeveelheid stof wordt gevonden.
Het is belangrijk om zo stofarm mogelijk te voeren en te huisvesten:
- Bewater het hooi indien mogelijk voordat u het voert of, als dit niet mogelijk is, schud het niet door elkaar in de stal of naast het paard. Bovendien kan er ook prima kuilvoer gevoerd worden. Als alternatief zijn geweekte Wiesencobs of ruwvoer met toegevoegde olie geschikt.
- Stofvrij strooisel zoals stofvrij schaafsel, strokorrels, linnenstro…
- Let bij haver op stofarme, gereinigde kwaliteit
- Bijvoeder ter ondersteuning van de luchtwegen en het immuunsysteem
- Veel frisse lucht. Mits op stal, indien mogelijk in een buitenbak of paddockbox
- Voor het vegen de stalbaan besproeien met water
Allereerst moet duidelijk zijn of stressmyopathieën (spierziekten) zoals tying-up, RER (cross-barrier), PSSM, maar ook maagzweren, gastro-intestinale problemen, winderigheid, etc. de oorzaak zijn. Als dit wordt uitgesloten, kan dit te wijten zijn aan een tekort aan vitamine E en selenium of een gebrek aan elektrolyten (magnesium, calcium, kalium, natrium, chloride).
Bij het voeren moet je er op letten dat:
- het paard een gepaste hoeveelheid hooi van 1,5% van het lichaamsgewicht krijgt
- krachtvoer met granen achterwege gelaten wordt en krachtvoer op basis van vezelvet gegeven wordt
- indien granen gevoerd mogen worden, worden alleen licht verteerbare, hydrothermisch verteerde vormen zoals cornflakes of gerstvlokken worden gevoerd
- het paard voldoende wordt voorzien van vitamine E (voor een paard met 600 kg tot 2.000 mg vitamine E per dag) en selenium (1,8 mg per dag voor een paard van 600 kg).
- Elektrolyten en voldoende water beschikbaar zijn voor verbeterde spieractiviteit
Maagzweren zijn vaak asymptomatisch en kunnen alleen door gastroscopie worden gediagnosticeerd. Als de paarden al tekenen vertonen (vaak alleen in hogere mate van ernst) zoals koliek, verminderde prestaties, slechte vacht, selectief eetgedrag, gewichtsverlies, enz. Niet alleen sportpaarden worden getroffen, maar ook fok- en recreatiepaarden. Maagzweren komen voor in verschillende delen van de maag en de oorzaken zijn divers: lange pauzes in eten, trainen en lichamelijke inspanning, grote hoeveelheden graan per maaltijd, te weinig hooi/ruwvoer, grof luzernekaf, etc.
Bij het voeren van paarden die zijn gediagnosticeerd met of vatbaar zijn voor EGUS, is het volgende belangrijk:
- Vermijd indien mogelijk eetpauzes langer dan 4 uur
- Hooi ad libitum, d.w.z. onbeperkt, of minimaal 2 tot 3 hooimaaltijden per dag
- Het paard te laten grazen
- Als luzerne gevoerd wordt, wat juist een positief effect heeft door calcium te bufferen, dan fijn zacht luzernehooi en geen grof kaf!
- Als bij het paard de diagnose EGUS is gesteld, laat dan granen of krachtvoer met granen achterwege en voer in plaats daarvan muesli op basis van vezels en vet
- Preventief moet krachtvoer worden beperkt tot 1 g zetmeel/kg lichaamsgewicht en meel. Voorbeeld: Haver bevat ca. 40% zetmeel, d.w.z. 400 g zetmeel per kg haver. Dit betekent dat een paard van 600 kg maximaal 600 gram zetmeel per maaltijd mag eten, dat is maximaal 1,5 kg haver per maaltijd.
Aanvullend voer met antioxidanten, pectine en lecithine die de slijmvliezen beschermen, zuurbufferende ingrediënten of levende gist die het maag-darmmilieu stabiliseert, zijn geschikt voor paarden met maagzweren.
Onder fecaal water wordt verstaan het gescheiden verloop van veelal gevormde paardenpoep en zwartbruine vloeistof (niet te verwarren met diarree met vloeibaar gemaakte ontlasting). Wat bij het ene paard fecaal water lijkt te veroorzaken, kan fecaal water bij een ander paard helpen voorkomen. De eigenaren hebben vaak veel geprobeerd, maar het vervelende probleem blijft.
De oorzaken zijn divers en zijn nog niet afdoende onderzocht. Psychische stress en het effect op de darmmotoriek en wateropname spelen vaak een rol. Maar onevenwichtigheden in de gastro-intestinale omgeving kunnen ook fecaal water veroorzaken.
Bij paarden met fecaal water moet de voeding gericht zijn op het stabiliseren van de gastro-intestinale omgeving:
- De beste hooi- of ruwvoervervanger in voldoende hoeveelheden. Voor sommige paarden helpt kuilvoer ook.
- Indien mogelijk weidegang
- Graanvoeders beperken of vervangen door vezelvoeders
- Voeg levende gist toe en andere componenten die de darmen reinigen
- Minder stress bij het voeren
Veel oudere paarden met tekenen van slijtage en artrose in de gewrichten, maar ook jongere paarden met eerdere blessures of ontstekingen aan de gewrichten vertonen kreupelheid of een stijve gang, wat verbetert bij langere inspanning. De slijtage is niet meer terug te draaien via de voeding. Maar er zijn nog steeds manieren om dergelijke paarden te ondersteunen:
- Overgewicht belast de gewrichten onnodig. Het is daarom essentieel om de voeding aan te passen aan de behoeften om overgewicht te voorkomen. Dit beschermt niet alleen de gewrichten, maar ook de stofwisseling
- Ontstekingsremmende voedingsstoffen zoals omega-3-vetzuren (bijv. uit lijnolie), organische zwavelverbindingen (MSM) en duivelsklauw kunnen worden gevoerd
- Antioxidanten zoals vitamine C, vitamine E en fytochemicaliën, b.v. polyfenolen, treden op tegen schadelijke vrije radicalen
- Glucosamine, chondroïtinesulfaat en aminozuren voorzien het gewrichtskraakbeen van voedingsstoffen en bouwstoffen
- De oefening moet bij voorkeur regelmatig en matig zijn zonder lange periodes van staan in de box
- Ook een goede boxbedekking, vooral in de kou, draagt bij aan het welzijn
Met de bovengenoemde voedingsstoffen ondersteun je de prestaties van pezen en gewrichten op lange termijn voordat er problemen optreden. Preventief moet je er ook voor zorgen dat opgroeiende paarden een goede aanvoer van aminozuren en collageen hebben voor een stabiele ondersteuning.
Jakobskruiskruid of Jacobskruid, is een goudgele bloeiende plant met ingesneden bladeren. In het eerste jaar vormt de plant een rozet, in het tweede jaar groeit de rechtopstaande stengel, die zich boven het midden vertakt. Vanaf half juni zijn de eerste bloeiende planten te vinden. De belangrijkste bloeitijd is juli. Jakobskruiskruid is een madeliefjebloeier. De ongeveer 15 tot 20 mm brede goudgele individuele bloemen worden gevormd uit de binnenste buisvormige bloemen, die zeer karakteristiek omgeven zijn door 13 gele straalblaadjes. Volwassen planten worden gemakkelijk 1 m hoog. De sterke stengels zijn meestal rood gekleurd.
De pyrrolizidine-alkaloïden van Jacobskruiskruid blijven zelfs in hooi giftig. Hier is de plant veel moeilijker te zien. De dieren krijgen zelden dodelijke doses binnen via gras en hooi. Chronische leververgiftiging door langdurige inname van kleine hoeveelheden is in de praktijk echter veel relevanter.
Foto’s en informatie over Jakobskruiskruid en ook over planten waarmee Jakobskruiskruid kan worden verward, zijn op internet te vinden.
Jacobskruiskruid (JKK) is giftig, zelfs als het gedroogd is. In het hooi is de plant niet of moeilijk te herkennen. Daarom moet er gelet worden op de oorsprong van hooi en hooikolven. Jacobskruiskruid is over het algemeen nauwelijks te vinden op bemeste, goed onderhouden hooilanden, omdat het van andere locaties houdt en wordt verdrongen door andere planten.
Marstall Wiesen-Cobs, Wiesen-Chips en Wiesen-Faber komen uit contractteelt met gecertificeerde oorsprong in de Allgäu. Wij hebben kwaliteit hoog in het vaandel!
Als de snijtanden door EOTRH zijn getrokken en de wonden goed zijn genezen, gaat het relatief goed met het paard. Natuurlijk kan het paard geen wortels of appels meer afbijten. Maar als de kiezen nog aanwezig zijn, blijft de kauwfunctie behouden. De paarden plukken gras met hun lippen of hun kaken. Het is belangrijk dat je observeert of het paard voldoende hooi kan eten. Anders kun je afwisselen met doorweekte Wiesen Cobs. Over het algemeen raden wij ook aan om het krachtvoer geweekt te voeren en regelmatig mash te geven. Veel van onze muesli’s zijn geschikt om geweekt te voeren.
Of het nu gaat om pees- of gewrichtsontstekingen, ontworming, maagklachten of problemen met de luchtwegen – vaak wordt dit opgelost met slecht smakende medicijnen, supplementen, tabletten of kruiden die het paard niet graag eet. Meestal heb je geen andere keuze dan veel dingen te proberen. Hier zijn een paar mogelijke trucs om medicatie smakelijk te maken. Let wel op of het paard suiker en andere koolhydraten zoals brood, zoet fruit e.d. mag eten i.v.m. stofwisselingsstoornissen.
Poeders, gemalen/vermalen tabletten, druppels, kruiden, pasta’s enz. kunnen heel goed in
- doorweekte Wiesencobs (met zweltijd) of Wiesen Fasern (zonder zweltijd)
- smakelijke kruidenmuesli zoals Marstall symphony mash maaltijden
- geweekte bietenpulp
- geprakte banaan
- appelmoes in uitgeholde appels, bieten, wortels of bananen
Je kunt ook proberen een vieze smaak of geur te verdoezelen met:
- een paar druppels pepermuntolie (niet voor homeopathische middelen)
- overgieten met moutbier
- gistvlokken
- appelcider azijn
- appelsap
- honing
- stevia (als metabolisme-neutrale suiker/honingvervanger)
Een grotere, schone injectiespuit, waarmee je een gelei in de mond kunt doen, kan dienen als toedieningshulpmiddel.
Biergist en levende gist worden vaak verward omdat het verschil niet bekend is. Biergist is een bijproduct van de bierproductie en wordt ook wel omschreven als “dode gist” of “droge gist”. Dat wil zeggen: de gist van de stam Saccharomyces cerevisiae (deze giststam wordt ook gebruikt bij het bakken) is nodig voor de alcoholische gisting in het brouwproces. Na het fermentatieproces wordt de biergist geïnactiveerd! Naast alle typische, waardevolle gistcomponenten (essentiële aminozuren die in de dunne darm kunnen worden verteerd, B-vitaminen, mineralen, sporenelementen, enzymen, mannan-oligosacchariden, ß-glucanen), bevat het ook sporen van hop (humulonen en lupulonen). Biergist wordt ook wel “dode gist” genoemd omdat het bij het voeren inactief blijft, ook in de darmen. Het dient als voedingsstofleverancier, beschermt de darmen en heeft een prebiotische werking door als voeding te dienen voor de goede darmmicroben.
In het geval van levende gist daarentegen worden speciaal goedgekeurde stammen van de gist Saccharomyces cerevisiae in levende vorm, d.w.z. als probioticum, gevoerd. De gistcellen leven in de darm en helpen het fysiologische darmmilieu te stabiliseren of te herstellen. Ze slagen hierin door andere microben te verdringen of door middel van hun stofwisselingsproducten de omgeving positief te veranderen. Het is belangrijk dat alleen de toegestane levende giststammen worden gevoerd, omdat deze in de darmen kunnen leven, maar zich daar niet kunnen vermenigvuldigen, wat anders tot ongewenste gisting zou kunnen leiden. De dosering van levende gist wordt gegeven in CFU (kolonievormende eenheden).
Als levende gist aan een voer wordt toegevoegd, wordt de dosering van de levende gist weergegeven als een potentie in CFU (aantal kolonievormende eenheden). Marstall Amino-Sport Muesli bevat bijvoorbeeld 18×109 KBE (MUCL 39885) per kg. Maar wat houdt dat precies in?
Vier stammen van levende gist zijn momenteel goedgekeurd voor paarden in de EU-lijst van toevoegingsmiddelen: CBS 493.94, CNCM I-1077, NCYC Sc 47 en MUCL 39885. Om te worden goedgekeurd, moet de effectiviteit van de giststam wetenschappelijk worden bewezen. Dit wordt ook geassocieerd met een minimale dosering of een doseringsadvies, b.v. met MUCL: 3 x 109 per kilogram volledig diervoeder. Voor de voerfabrikant betekent dit dat er genoeg gist in het voer moet worden gemengd om aan deze eis te voldoen. De exponent van de CFU maakt het gemakkelijker om het getal weer te geven. In Marstall Amino-Sport Muesli b.v. 18 x 109 CFU (MUCL 39885) per kg, wat overeenkomt met 18.000.000.000 CFU/kg.
Biergist wordt beschouwd als een gezond voedingssupplement – niet alleen voor mensen, maar ook voor paarden. Biergist is in eerste instantie belangrijk in paardenvoeding als leverancier van hoogwaardige, licht verteerbare eiwitten. Biergist is grotendeels verteerbaar in de dunne darm. Zo kunnen de waardevolle, essentiële aminozuren voor een groot deel door het paard worden gebruikt. Ook moet het hoge gehalte aan zwavelhoudende aminozuren worden genoemd, wat belangrijk is voor de keratine in huid, hoeven en vacht.
Daarnaast bevat biergist veel waardevolle B-vitamines zoals thiamine (B1), riboflavine (B2), niacine (B3), foliumzuur (B9) etc. voor de huid, de energiestofwisseling, de opbouw en omzetting van eiwitten, functies, enz. Biergist levert belangrijke mineralen zoals fosfor, magnesium en natrium, evenals de sporenelementen koper, zink en selenium.
De celwanden van biergist worden mannan-oligosachariden (ook wel MOS genoemd) en ß-glucanen genoemd. Ze hebben een hoge vangkracht tegen mycotoxinen en ziektekiemen. Ze vormen ook een extra beschermende barrière in de darm, een soort “biofilm” die verhindert dat bacteriën zich aan het darmslijmvlies hechten. Ze verminderen ontstekingsprocessen in de darm en uiteindelijk dienen de celwanden van de biergist als voedsel voor goede darmmicroben en hebben zo een prebiotische werking. Over het algemeen ondersteunen en ontlasten de mannan-oligosacchariden en ß-glucanen het immuunsysteem en de darmen.
Biergist wordt soms als poeder gevoerd, maar meestal verwerkt in pellets of muesli. Het ondersteunt de goede darmflora en daarmee de vertering van ruwe vezels en de energievoorziening. Biergist levert waardevolle en licht verteerbare voedingsstoffen, wat vooral goed is voor de vachtwisseling en het helpt voergerelateerde darmstoornissen, diarree of fecaal water te voorkomen.
Vier gisten van de stam Saccharomyces cerevisiae zijn momenteel goedgekeurd als toevoegingsmiddel voor paarden. Deze giststammen zijn speciaal ontwikkeld omdat ze wel in de darmen kunnen leven, maar zich daar niet kunnen vermenigvuldigen, wat anders tot fermentatie zou kunnen leiden. Het is daarom belangrijk dat alleen levende gist wordt gevoerd die is goedgekeurd voor voeding. Commerciële bakkersgist (ongeacht of het verse of droge gist is) is daarom ongeschikt, hoewel het ook Saccharomyces cerevisiae wordt genoemd.
Als een inactieve gist, zoals biergist, wordt gevoerd, is er geen enkel gevaar. Omdat deze gist niet leeft en geen fermentatie kan veroorzaken. Het wordt uitsluitend gevoerd als voedingsstofleverancier en ter ondersteuning van de darmgezondheid.
Het ene sportpaard is niet hetzelfde als het andere sportpaard. Het hangt af van de eisen van de hippische discipline. Hier is onze aanbeveling voor welke discipline welk van onze sportvoedingen het meest geschikt is:
Concours
Alle disciplines waarin snelheid belangrijk is, zoals racen en springen
CornMuesli
Alle hippische disciplines waar uithoudingsvermogen vereist is, zoals mennen en dressuur
Champion
Disciplines waarin uithoudingsenergie en ronde lichaamsvormen of goede spieren gewenst zijn zoals dressuur, mennen en western (hogere klassen)
Amino Sport Muesli
Het is voor alle prestatiegerichte sportpaarden waarbij uithoudingsvermogen, reactievermogen en snelle regeneratie belangrijk zijn, zoals eventing, endurance rijden, springen (hogere klassen).
Sensation pro
Het ondersteunt de gezondheid bij alle sportprestaties met ingrediënten voor een versterkt immuunsysteem, voor een gezond maagdarmkanaal, voor sterke spieren, voor gezonde pezen en gewrichten, voor efficiënte luchtwegen, voor sterke hoeven, een gezonde huid en een glanzende vacht. Overigens zijn de voeders voor sportpaarden ook met elkaar te combineren en uiteraard ook voor andere disciplines te gebruiken dan aangegeven.
Wilt u een te mager sport- of recreatiepaard voeren, dan adviseren wij de varianten Champion, Sensation-Pro en Amino-Sport Muesli tot het paard zijn ideale gewicht en goede spieren heeft.
Collageenhydrolysaat is opgelost collageen. Collageen is het stabiliserende eiwit in bindweefsel, kraakbeen, botten, ligamenten, pezen en huid. De collageenvezels bevatten grote hoeveelheden van de aminozuren glycine, proline en hydroxyproline.
Het aminozuurrijke voedings- en voedingssupplement collageenhydrolysaat wordt verkregen uit natuurlijk collageen. Collageen zelf is onoplosbaar. Als het collageen enzymatisch wordt behandeld, wordt oplosbaar collageenhydrolysaat (vergelijkbaar met gelatine) geproduceerd, dat in bereide vorm kan worden gevoerd ter ondersteuning van de ontwikkeling van kraakbeen, voor regeneratie, enz.
De samenstelling van de aminozuren van collageenhydrolysaat komt overeen met die van collageen en bevat daardoor uitzonderlijk veel glycine, proline en hydroxyproline. Deze worden op hun beurt opgenomen in de darm en staan als bouwstoffen ter beschikking van de kraakbeencellen. Bij mensen is wetenschappelijk bewezen dat ingenomen collageenhydrolysaat degeneratie van gewrichtskraakbeen kan remmen en de regeneratie van kraakbeenweefsel kan stimuleren (McAlindon et al, 2011). Op basis van verschillende onderzoeken kunnen ook bij dieren positieve effecten zoals minder kraakbeenafbraak, ondersteuning van de kraakbeenontwikkeling en een verbeterde weefselstructuur worden aangenomen.
*Mc Alindon TE, Nuite M, Krishnan N, Ruthazer R, Price LL, Burstein D, Griffith J, Flechsenhar K (2011): Verandering in knieartrosekraakbeen gedetecteerd door vertraagde gadolinium-versterkte magnetische beeldvormingsresonantie na behandeling met collageenhydrolysaat: een pilot gerandomiseerde gecontroleerde studie. Artrose en kraakbeen 19 (2011) 399-405.
Hoeveel zweet wordt geproduceerd of hoeveel elektrolyten moeten worden vervangen, kan worden geschat met behulp van een zweetscore (Zeyner et al., 2014):
- Als het gebied onder het zadel gedeeltelijk droog blijft en als het nekgebied plakkerig is, kan worden uitgegaan van een zweetverlies van slechts 1 tot 4 liter.
- Als het hele oppervlak onder het zadel nat is met mogelijk kleine witte randjes op het zadeldek en als er wrijvingsvlakken zijn, b.v. wit tussen de dijen van de achterpoten, het is 4 tot 7 liter zweet.
- Als het hoofdstel een duidelijk vochtige plek in het haar achterlaat, en als hals, zadel en singel helemaal nat zijn, heeft het paard 7 tot 9 liter zweet verloren.
- Bij extreme stress, als de paarden helemaal nat zijn en ook druipnat over de ogen en onder de buik, is het zweetverlies ruim 12 liter.
Afhankelijk van de geschatte hoeveelheid zweet moeten elektrolyten worden vervangen. Als het paard slechts 1 tot 3 liter zweet verliest, verliest het slechts 4 tot 11 g natrium, 2 tot 5 g kalium en 6 tot 17 g chloride. De elektrolyten in hooi- en mineraalvoer zijn hiervoor voldoende. Alleen natrium zou aangevuld moeten worden met een liksteen. Voor grotere inspanning met 6 tot 12 liter zweet moeten aanzienlijk grotere hoeveelheden elektrolyten worden gegeven: 22 tot 45 g natrium, 10 tot 20 g kalium, 33 tot 67 g chloride. Ook hier zorgen het hooi en het gebruikelijke voederrantsoen voor een deel van de elektrolyten. De liksteen alleen is echter niet meer voldoende om natrium en chloride te vervangen. Een uitgebalanceerd product zoals Marstall electrolytes helpt om de hoge verliezen snel en gericht op te vangen.
Zelfs als als een hoogwaardig mineraalvoer wordt gevoerd, moet een liksteen zoals Marstall-zoutsteen vrij beschikbaar zijn. Omdat de niveaus van natriumchloride in een mineraal voer zoals onze Force de onderhoudsbehoeften wel dekt, maar grotere zweetverliezen niet kan compenseren. In de regel nemen de paarden het zout naar behoefte. Bij overmatige inname (permanent likken, afbijten etc.) mag de liksteen pas na prestatie worden aangeboden. Het is ook belangrijk om te weten dat een liksteen niet alle elektrolyten vervangt die verloren gaan door hevig zweten of langdurige diarree. Hier zou op korte termijn een elektrolytproduct moeten worden gebruikt.
Een liksteen bestaat uit natrium en chloride. Hooi en een liksteen dekken de onderhoudsbehoefte van deze twee elektrolyten. Tijdens prestaties gaat naast natrium en chloride ook het elektrolyt kalium verloren door zweet. Er zit best veel kalium in hooi, maar niet in de liksteen. Vanaf een zweetvolume van ca. 6 tot 12 liter zijn hooi en liksteen alleen niet meer voldoende om de verliezen aan Na, Cl en K te dekken. Hier dient een elektrolytenproduct zoals Marstall elektrolyten te worden gevoerd om de verloren elektrolyten aan te vullen.
Marstall Biotin & Zink is een graanvrij toevoegingsmiddel dat de kwaliteit van het hoefhoorn, de huid en de vacht verbetert. Aan biotine wordt vaak gedacht wanneer paarden problemen hebben met hun huid en hoeven. Biotine alleen is echter vaak niet de oplossing. Het zwavelhoudende aminozuur methionine draagt in belangrijke mate bij tot de vorming van elastische en gezonde haar- en hoornstructuren. Zink is ook essentieel voor een gezonde huidfunctie. Deze voedingsstoffen zitten in Marstall Biotin & Zink in een zeer hoge biologisch kwaliteit.
Marstall Amino-Muskel Plus en Marstall Kollagen verschillen in de samenstelling van hun aminozuren. Terwijl de aminozuren van het collageenhydrolysaat in Marstall-Kollagen specifiek gericht zijn op het voeden van de gewrichten, bevat Amino-Muskel Plus de aminozuren die spieropbouw en spierregeneratie ondersteunen.
Het voeren van Marstall-Kollagen kan gunstig zijn bij artrose. Marstall-Kollagen werkt echter niet ontstekingsremmend, maar juist door een optimale voeding van het gewrichtskraakbeen. Bij mensen is bewezen dat het gedurende 6 maanden innemen van collageenhydrolysaat de vorming van kraakbeen verbetert. Dit effect is echter gebaseerd op gedeeltelijk intact kraakbeenweefsel en is dus alleen van toepassing op milde artrose en niet op ernstige gevallen (McAlindon2011)*.
*Mc Alindon TE, Nuite M, Krishnan N, Ruthazer R, Price LL, Burstein D, Griffith J, Flechsenhar K (2011): Verandering in knieartrosekraakbeen gedetecteerd door vertraagde gadolinium-versterkte magnetische beeldvormingsresonantie na behandeling met collageenhydrolysaat: een pilot gerandomiseerde gecontroleerde studie. Artrose en kraakbeen 19 (2011) 399-405.
Het voeren van Marstall-Kollagen is op elke leeftijd zinvol. Het kan al gevoerd worden aan jonge paarden die dubbel belast worden door groei en training. Marstall Kollagen is in principe bedoeld voor paarden van alle leeftijden waarvan je de pezen, banden en gewrichten, maar ook hun huid, wilt ondersteunen.
Wanneer artrose begint kan paardenvoer op meerdere manieren bijdragen aan een vertraagd of milder beloop. Enerzijds moeten hoogwaardige bouwstoffen worden gevoerd voor voeding en voor de ontwikkeling van kraakbeenweefsel. Dit is b.v. Marstall Kollagen (puur collageenhydrolysaat dat de aminozuren proline, glycine, hydroxyproline levert, die nodig zijn voor de synthese van kraakbeenweefsel).
Daarnaast kunnen MSM, omega-3-vetzuren of hooggeconcentreerde vitamine C een positief effect hebben op de pijnlijke ontstekingsprocessen.
Aangezien het metabolisme met de leeftijd verslechtert, is het bijzonder belangrijk om gewichtsverlies te voorkomen. In vergelijking met een 10-jarig paard is de energiebehoefte ongeveer 20% hoger. Ook de eiwitbehoefte is 10 tot 20% hoger. Hoogwaardige, licht verteerbare eiwitten zijn belangrijk. De behoefte aan zink, selenium en vitamine A en E verdubbelt. Let ook op een verhoogde behoefte aan vitamine C en vitamine B. Het voer moet smakelijk en zeer voedzaam zijn.
Het is belangrijk om het gebit te controleren! Scherpe randen en haken aan de tanden leiden tot pijn bij het kauwen en een beperkte hooiopname (“kauwrollen”). Hierdoor valt het paard in de wintermaanden veel af.
Ondanks verschillende studies over dit onderwerp, is er geen wetenschappelijk bewijs dat haver (alle) paarden “gek in het hoofd” maakt. Het ene paard reageert duidelijk op haver, het andere paard niet. Toch wordt dit verhaal vaker gehoord.
Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat haver (althans sommige soorten) een te hoge insulinerespons opwekt in vergelijking met andere granen (Zeyner et al., 2017). Insuline verhoogt op zijn beurt de opname van het aminozuur tryptofaan in de hersenen. Serotonine wordt geproduceerd uit tryptofaan en serotonine is een neurotransmitter in de hersenen die een grote invloed heeft op stemming en gedrag. Deze relatie met het serotoninemetabolisme zou een eerste verklaring kunnen zijn voor de gedragseffecten van haver.
Simpele getallen waren vroeger:
- Haver 450 g zetmeel/kg
- Gerst 500 g zetmeel/kg
- Maïs 600 g zetmeel/kg
Door veredeling en de verschillende rassen die per graansoort op de markt verkrijgbaar zijn, is het onderscheid helaas niet meer zo eenvoudig. Meer recente studies laten hogere zetmeelgehalten zien voor haver en gerst (Zeyner et al., 2017). Wat nog steeds geldt, is dat onbehandeld maiszetmeel moeilijk verteerbaar is in de dunne darm en zeker hydrothermisch moet worden afgebroken voordat het wordt gevoerd.
Aminozuren behoren niet tot de mineralen en zitten meestal niet in elk mineraalvoer. Aminozuren zijn de bouwstenen waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Paarden kunnen veel van de 20 bekende aminozuren zelf aanmaken. Sommige moeten met het voer worden gevoerd. Dit worden essentiële aminozuren genoemd. De belangrijkste zijn lysine, methionine/cysteïne, tryptofaan en threonine. Ze zijn allemaal belangrijk voor onder andere de opbouw van spieren. Maar ook gezonde, stabiele keratine in haren en hoeven, de melkproductie van de merrie, de groei van het veulen, de hormoonfuncties, de energievoorziening bij topprestaties etc. vragen om voldoende voeding met essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren zitten in veel diervoeders, b.v. in hooi (hier echter vaak in slecht verteerbare vorm), in gras, in biergist, in sojavlokken, in sojameel en in koolzaadmeel. Zuivere, kristallijne aminozuren zijn echter het best verteerbaar, biologisch beschikbaar en zacht voor de stofwisseling. Als ze aan de muesli worden toegevoegd, kunnen ze direct in de darm worden opgenomen en zijn ze 100% beschikbaar voor het paard. Hoe hoog het gehalte aan pcv, d.w.z. aminozuren die voor het paard beschikbaar zijn, in een voer is, kunt u vinden onder de analytische componenten van de afzonderlijke voeders.
Een recente studie zegt: Nee, het veroorzaakt waarschijnlijk geen stress. Dit werd bepaald door het stresshormoon cortisol, hartslag en hartslagvariabiliteit te meten.
Normaal paardenhooi van de eerste snede wordt meestal vrij laat gemaaid en is meestal vanaf het begin overwoekerd. Dit betekent dat de stelen vaak behoorlijk verhout zijn, het gehalte aan ruwe vezels zeer hoog is en het energie- en eiwitgehalte laag. Hoe ouder en verhouter het gras, hoe minder verteerbaar het eiwit dat het bevat in de dunne darm. Het paard kan echter alleen het eiwit gebruiken dat verteerd kan worden in de dunne darm. Vooral paarden met een verhoogde eiwitbehoefte (naast veulens en fokdieren ook sportpaarden, oude paarden, paarden in spieropbouw…) kunnen op de lange termijn een eiwittekort krijgen als ze uitsluitend hooi krijgen . Voer daarom hoogwaardige, geconcentreerde eiwitten. Het beste in de vorm van pure, essentiële aminozuren, omdat ze 100% verteerbaar zijn en de stofwisseling niet belasten. Hooi is ook arm aan mineralen, omdat deze voornamelijk in de bladmassa zitten en verloren gaan als het hooi vaak wordt gekeerd. Omdat het grofstammige hooi zeer intensief en lang in de zon moet drogen, gaan ook vitamine A (d.w.z. beta-caroteen) en vitamine E verloren. De ontbrekende sporenelementen (vooral koper, zink, selenium), bulkelementen (vooral calcium, fosfor, magnesium) en vitamines dient u te compenseren met een goede, hoogwaardige mineralenvoeding.
Een paard eet ongeveer 1,2 tot 1,5 kg hooi of stro in een uur. Meestal wordt er gezegd dat een paard ongeveer 40 tot 50 minuten nodig heeft voor 1 kg hooi of stro. Er zijn echter grote dier-individuele verschillen. Paarden met kauwproblemen kunnen er aanzienlijk langer over doen, terwijl snelle eters in aanzienlijk minder tijd een kilo hooi kunnen eten.
Bij jonge paarden of jonge paarden, die dubbel worden belast door groei en training, kan enerzijds de spieropbouw worden ondersteund door de extra toevoer van essentiële aminozuren. Spiervorming is afhankelijk van aminozuren zoals lysine, die vaak te weinig of in een te onbruikbare vorm in het basisrantsoen zitten. De aminozuren moeten verteerbaar zijn in de dunne darm (afgekort: pcv) zodat ze beschikbaar zijn voor het paard. 100% dunne darm verteerbare en dus bruikbare aminozuren worden geleverd door Marstall Fohlen-Mix, die niet alleen het rantsoen voor veulens maar ook voor jonge paarden aanvult. Daarnaast kunt u de functie van pezen, banden en gewrichten ondersteunen door Marstall Kollagen te voeren. Het pure collageenhydrolysaat levert de aminozuren proline, glycine en hydroxyproline, die nodig zijn voor de synthese van kraakbeenweefsel.
Marstall Kollagen is in principe bedoeld voor alle paarden waarvan je de pezen, banden en gewrichten, maar ook de huid, wil ondersteunen. Collageenhydrolysaat heeft zich bewezen bij jonge paarden die dubbel belast worden door groei en training, sportpaarden en (oude) paarden met veranderingen in het bewegingsapparaat.
Marstall Kollagen kan zowel als kuur als permanent gegeven worden. Het is bewezen dat collageenhydrolysaat aminozuren levert (bijv. proline, glycine, hydroxyproline) die nodig zijn voor de synthese van kraakbeenweefsel. De aminozuren uit het collageenhydrolysaat worden gemakkelijk geresorbeerd in de darmen van het paard, komen binnen korte tijd in het bloed en komen zo snel in de aminozuurstofwisseling. In tijden van herstel of tijdens intensieve trainingsfasen is een behandeling met Marstall collageen zinvol. Continu voeren wordt aanbevolen voor oude paarden, sportpaarden of jonge paarden met langdurige stress.
Niet alleen IJslandse paarden hebben last van zomereczeem, ook veel andere rassen hebben er last van. Alleen het voorkomen van de muggenbeet voorkomt de effecten van eczeem volledig. Wel kan voeding het paard flink ondersteunen. Het doel is om de paarden zo goed mogelijk te verzorgen, zodat een bijkomend tekort de huidfunctie of stofwisseling niet verzwakt. Wat vooral belangrijk is, is de op de behoefte afgestemde voorziening van zwavelhoudende aminozuren (methionine/cysteïne), de sporenelementen koper, zink en selenium. Silicium en omega-3-vetzuren moeten ook worden gevoed om de huid te versterken. Tegelijkertijd is het logisch om het organisme van het paard te ontlasten. Dit wordt bereikt door schadelijke stoffen te vermijden en/of te ontgiften. Regelmatige pureemaaltijden stimuleren de darmactiviteit. Ook kunnen de darmen ontgift worden met speciale kleimineralen. Deze zijn bijvoorbeeld opgenomen in Marstall ExZem-Plus. Over het algemeen moeten paarden met eczeem beperkt worden gevoerd met granen en eiwitten van lage kwaliteit. Het eiwit dat wordt gevoerd, moet van hoge kwaliteit zijn, d.w.z. een hoog gehalte aan essentiële aminozuren (vooral zwavelhoudende aminozuren) hebben. Een concentraat van dergelijke aminozuren is bijvoorbeeld Marstall Amino Muscle Plus.
Marstall ExZem-Plus is een natuurlijk toevoegingsmiddel gemaakt van kristallijne kleimineralen (bentoniet-montmorilloniet). Deze kleimineralen zijn sterk adsorberend, wat betekent dat ze gifstoffen (zoals aflatoxinen etc.) aan zichzelf binden. Omdat de darmen de kleimineralen niet opnemen, worden ze samen met de gebonden gifstoffen uitgescheiden in de ontlasting. De ontgiftende werking heeft veel voordelen voor het paard. Volgens onze eigen ervaring kan Marstall ExZem-Plus de symptomen van zomereczeem aanzienlijk verbeteren. Marstall ExZem-Plus kan ook worden gebruikt ter ondersteuning van ontlastingswater of leverproblemen.
Stof van ruwvoer is een belangrijke risicofactor voor ademhalingsproblemen bij paarden. Bij paarden die al COB hebben ontwikkeld, kunnen koudeprikkels of onschadelijk stof een hoest veroorzaken. Door hooi te oliën wordt stof gebonden. Recente studies tonen aan dat geolied hooi de longfunctie en slijmophoping bij astmapatiënten significant verbetert (Jochmans-Lemoine et al, 2020). Geolied hooi wordt meestal goed gegeten. Daarnaast verbetert de energiedichtheid en wordt het paard voorzien van waardevolle ontstekingsremmende omega-3-vetzuren.
De basis van Marstall Wiesen hooi is het beste hooi van soortenrijke Allgäuer weiden. Door de zachte droging blijven de natuurlijke voedingsstoffen, vitamines en mineralen grotendeels behouden. Laat gesneden Marstall Wiesen hooi bevat weinig fructaan en zetmeel en is daarom ideaal bij stofwisselingsproblemen. Door de toevoeging van Marstall vlasdistelolie is Marstall weidehooi verrijkt met ontstekingsremmende omega-3-vetzuren, leveractieve silymarine uit mariadistel en bevat natuurlijke vitamine E. De energierijke olie verhoogt ook de voedingswaarde, zodat met het aanbieden van Marstall Wiesen hooi de hoeveelheid krachtvoer kan worden verminderd.
Bij verschillende Marstall producten staat de opmerking wachttijd van 48 uur in acht nemen volgens de FN-ADMR.
Dit betekent dat er in het betreffende voer of supplement ingrediënten zitten die kunnen resulteren in een positieve dopingtest. Hier vallen bijvoorbeeld ook allerlei kruiden onder.
Na 48 uur zijn deze stoffen weer voldoende uit het lichaam verdwenen zodat er geen positieve dopingresultaten meer te verwachten zijn op basis van dat specifieke product.
Wij houden bij onze producten de Anti-doping und Medikamentenkontroll-Regeln (ADMR) van de Duitse FN aan omdat het moederbedrijf van Marstall in Duitsland zit.
Er zijn variaties in suikerniveaus, zowel dagelijkse, seizoensgebonden, maar ook regionale verschillen.
Het suikergehalte in gras is in het voorjaar het hoogst, wanneer het gras het hardste groeit. Maar ook in het najaar kan door regen flinke groei plaatsvinden. Dit is echter minder drastisch dan in het voorjaar.
Het veiligste moment van de dag om te beweiden is normaal gesproken vroeg in de ochtend. Geadviseerd wordt om ‘risico’ paarden vroeg in de ochtend te beweiden, bijvoorbeeld tussen 5:00 en 10:00 uur. Paarden die gevoelig zijn voor suikers kunnen ’s middags veel gevaar lopen.
Een uitzondering hierop is tijdens nachten met stressfactoren voor de plant. Als het ’s nachts koud is, kan het gras niet veel groeien. Na een nacht met vorst kan de suikerniveau nog steeds hoog zijn, omdat de geproduceerde suikers niet verbruikt worden. In een stresssituatie, zoals droogte, extreme hitte, of nachtvorst kunnen de suikers die geproduceerd worden niet omgezet worden in vezels voor groei en blijven de suikergehalte in de plant relatief hoog. Dan bevat het gras in de ochtend nog veel suikers en zou ’s middags beweiden minder risico geven.
Paardeneigenaren moeten het weidemanagement dus baseren op basis van het weer en de grasgroei. In perioden waarin de plant in de groei wordt belemmerd is extra aandacht gewenst, bijvoorbeeld droogte door hitte en te weinig water of te lage temperaturen zoals nachtvorst.
Sommige grassen geven meer problemen dan anderen, en dit kan sterk variëren. Gras kan helaas niet getest worden op het niveau suiker, omdat dit afhangt van de tijd van de dag dat het monster wordt genomen.
Ieder paard heeft zijn eigen energiebehoefte. Dit hangt af van het ras, de leeftijd en de hoeveelheid arbeid die het moet verrichten. Energie kan een paard halen uit koolhydraten (waaronder suikers), vetten en eiwitten. Uit eiwitten eigenlijk liever niet, omdat we deze liever benutten voor spieropbouw en onderhoud. Waar het om gaat is dat de energiebalans in evenwicht is, dus dat het paard niet meer energie binnenkrijgt dan het nodig heeft. Dat een deel van deze energie opgenomen wordt in de vorm van suiker en zetmeel is niet erg. Suiker (glucose) is essentieel voor voor de energievoorziening van de lichaamscellen. Een paard kan suiker maar zeer beperkt opslaan in de vorm van glycogeen, een overschot aan suiker zal door het lichaam omgezet worden en opgeslagen in de vorm van vet. Een structurele overbelasting van dit systeem, door het overmatig voeren van suiker kan ertoe leiden, dat het lichaam minder gevoelig wordt voor het hormoon insuline en daardoor de bloedsuikerspiegel niet meer goed kan reguleren, met alle gevolgen van dien.
Ieder paard is anders, dus zal ook anders gevoerd dienen te worden. Er zijn echter wel een paar vuistregels voor de voerbehoefte:
-
Vezels: 1,5kg ruwvoer per 100kg lichaamsgewicht per dag
-
Eiwitten: 500 gram eiwit per dag
-
Vetten en olie: 100-200ml per dag
-
Koolhydraten (o.a. suikers): 2 gram suiker en zetmeel per kg LG per maaltijd
-
Vitaminen en mineralen: Basisbehoefte per kg LG per dag;
Calcium: 0,052 gr
Fosfor: 0,037 gr
Magnesium: 0,015 gr
Natrium: 0,026 gr
Kalium: 0,065 gr
Koper: 0,2 mg
IJzer; 0,8 mg
Zink: 0,8 mg
Mangaan; 0,8 mg
Selenium: 0,002 mg
Jodium: 0,007 mg
Kobalt: 0,001 mg
Zwavel: 0,03 gr
Vitamine A: 30 I.E.
Vitamine D3: 6,6 I.E.
Vitamine E: 1 mg
Vitamine B1: 0,06 mg
Vitamine B2: 0,04 mg
Biotine: 10 – 20 ug
Lysine: 0,054 gr
Bovenstaande geldt als een hele algemene vuistregel voor een standaard paard, met een normaal gewicht en geen aandoeningen. Maar zoals iedere paardenliefhebber weet… geen enkel paard is standaard.
Het is daarom altijd mogelijk om bij ons een gratis en vrijblijvend voedingsadvies aan te vragen!
Ook paardentanden kunnen tandbederf krijgen. Tandbederf treedt zowel op aan het kauwvlak als de snijkant. In de gaten kan zich voedsel vastzetten en rotten. Het kan ook leiden tot tandbederf op de tandwortels. Wat leidt tot dit probleem, is niet helemaal duidelijk. Het zijn niet alleen suikers, melasse en fruit die verantwoordelijk zijn.
Preventief kunnen melasse-vrije voeders worden gevoerd. Dit zijn bijvoorbeeld voor:
– Recreatie: Sensation Free, Faser-Light, Vito, Naturell
– Sport: Sensation-Pro, Vito, Cornmüsli en alle enkelvoudige granen van Marstall
– Algemeen: Mash, Bergwiesen-Mash, Force, Stall– en Weideriegel
Bij paarden met tandbederf adviseren we niet alleen melasse-, maar ook graanvrije voeders. Vermijd ook fruit en brood.
Het belangrijkste is dat je paarden niet op een crash-dieet kunt zetten of opeens heel veel minder kunt gaan voeren. Anders loopt het paard het risico hyperlipemie (bloedvervetting) te krijgen. Een gezond dieet om af te vallen ziet er als volgt uit:
-
Geef laat gesneden hooi (grofstengelig, weinig bladmassa) of hooi gemengd met stro (maximaal eenderde stro) bij voorkeur in een hooinet of ruif in een hoeveelheid van 1 tot 1,2% van het gewenste ideale lichaamsgewicht (normaal: 1.5 %).
-
Geef geen zetmeel- of vetrijk krachtvoer, kies hooguit voor een graanvrij voer met een verlaagd energiegehalte en geconcentreerde vitaminen- en mineralengehaltes, zoals bijvoorbeeld Marstall Faser-Light.
-
Bij voorkeur niet of slechts zeer beperkte tijd op de weide laten grazen.
-
Geef ter aanvulling van de ontbrekende vitaminen en mineralen een supplement dat energie- en zetmeelarm is, zoals de Marstall Force.
-
Geef een supplement met hoogwaardige, essentiële aminozuren om spierafbraak te voorkomen. Het aanvullen van essentiële aminozuren kan eenvoudig door middel van Marstall Amino-Muskel PLUS.
-
Geen of beperkt snoepjes, brood en fruit voeren, of kies voor Marstall Bonus-Light.
-
Regelmatige lichaamsbeweging (dagelijks ongeveer 30 minuten stevige draf) verbetert de insulinegevoeligheid.
-
Als stalstrooisel is houtvezel geschikt (van stro kan het paard nog eten). Zorg wel voor voldoende kleine ruwvoerporties.
-
Ga voor gewichtsverlies van 0,5 tot 1% van het lichaamsgewicht per week. Controleer regelmatig of je nog op de goede weg bent door te wegen of de lichaams-, nek- of borstomtrek te meten (afname van de metingen per week met 1 tot 2 cm).
Niet alle natuurlijke snacks zijn even gezond, ook hierbij geldt dat je van sommige producten niet teveel mag voeren. Bijvoorbeeld fruit, af en toe een stuk kan geen kwaad, maar geef je paard geen fruitmand per dag. Fruit bevat namelijk relatief veel suikers en teveel fruit werkt verstorend op de darmflora van je paard.
Bloemen en kruiden kunnen ook een lekkere snack zijn, en bevatten vaak ook nog eens geneeskrachtige eigenschappen en ze zitten boordevol vitamines.
We hebben 10 snacks op een rij gezet die jouw paard heerlijk vindt!
1. Wilg
Takken van de wilgenboom worden door paarden erg lekker gevonden. Wilgentakken kunnen in de wei gegeven worden maar bijvoorbeeld ook goed in de paddock of stal om verveling tegen te gaan. Daarnaast werkt wilg als een natuurlijke pijnstiller.
2. Duizendblad
Duizendblad zuivert het bloed en helpt bij de spijsvertering. Daarnaast biedt het goede ondersteuning bij darm- en maagklachten.
3. Madeliefje
Dit bloemetje is smakelijk en bevat veel calcium en magnesium. Het eten van madeliefjes kan helpen bij artrose.
4. Smalle weegbree
Deze plant kom je in veel bermen tegen. De smalle weegbree bevat veel ijzer, koper, kalium, calcium en silicium. Dit kruid helpt bij infecties aan de luchtwegen en bevat een natuurlijke antibiotica.
5. Brandnetel
Brandnetels hebben een uitgebalanceerde minerale samenstelling waardoor ze een gunstige invloed hebben op de algemene gezondheid. Laat de brandnetels drogen om ze smakelijk te maken.
6. Rozenbottel
Een heerlijk tussendoortje en boordevol vitamine C en B3. Een goede vervanger voor bijvoorbeeld paardensnoepjes.
7. Paardenbloem
De paardenbloem zit vol met ijzer, calcium en koper. Dit plantje activeert de lever en de nieren en reinigt het bloed. Deze bloem groeit in de lente vaak overal in de paardenweide en is een gezonde aanvulling.
8. Meidoorn
Meidoorn is een stekelige struik, maar de blaadjes vinden paarden erg lekker. De struik ondersteunt het hart en heeft een positieve invloed op de bloeddruk. Meidoorn is daarom ook geschikt om als afrastering te gebruiken rondom de paardenweide.
9. Kamille
Kamille heeft een kalmerende werking en kan helpen bij nerveuze paarden. Deze plant kan ook in de berm worden gevonden en groeit vaak op vochtige grond.
10. Echinacea
Deze bloem ondersteunt en versterkt het immuunsysteem. Daarnaast geeft het een boost aan de darmen. Het kan ter ondersteuning worden gevoerd bij een lage weerstand, bij verkoudheid of een verzwakt afweersysteem.
Hoe kun je suikerarm voeren en toch zorgen dat het paard voldoende energie heeft? Dit kan nodig zijn bij bijvoorbeeld sportpaarden. In deze gevallen is het mogelijk om het rantsoen te verrijken met hoogwaardige olie. Paarden hebben weliswaar geen galblaas, maar kunnen door galsappen in het spijsverteringssysteem, olie tot op zekere hoogte zeer goed verteren. Hoogwaardige plantaardige olie – zoals lijnzaadolie – bevat omega-3-vetzuren. Dit vetzuur levert veel energie en werkt ontstekingsremmend. Een voldoende energierijk rantsoen is daarnaast ook belangrijk voor spieropbouw.
Wel of niet graanvrij voeren is een keuze die je zelf maakt en die moet passen bij je paard. We hebben hier eerder ook een blog over geschreven.
Nog niet eens zo lang geleden werden paarden gehouden om te werken op het land, om mensen te vervoeren en als lastdier. Dat werk kostte veel tijd en energie. Er moest dus veel gegeten worden om die energie aan te vullen, maar daar was maar weinig tijd voor. Er was een meer geconcentreerde energiebron nodig. Granen voldeden aan die eis.
Voor oudere paarden kan het wel goed zijn om graan te eten, hun spijsverteringssysteem neemt namelijk minder voedingsstoffen op uit het voer, dus om voldoende energie te behouden is het nodig om graan (en dus koolhydraten/suikers) aan te bieden naast het ruwvoer. Wanneer ze echter last hebben van zetmeelgerelateerde stofwisselingsproblemen, is graanvrij voeren beter.
Dit feit klopt gedeeltelijk, het grootste gedeelte van het rantsoen van je paard bestaat uit ruwvoer. Ook in ruwvoer zitten suikers en zetmeel, feitelijk krijgen paarden hun basisbehoefte suikers al volledig binnen via het ruwvoer.
Voor veel paarden zijn extra suikers dus ook niet niet nodig bij een normale inspanning. Maar als een paard sportprestaties moet leveren kan aanvulling via krachtvoer nodig zijn. Voor topsportprestaties is aanvulling via krachtvoer zelfs essentieel.
Melasse is een restproduct van de suikerwinning. Deze vloeistof blijft over uit het kooksel van suikerriet/suikerbiet, nadat het gekristalliseerde suiker verwijderd is. Pure melasse kan heel dik en stroperig zijn en wordt daarom vaak vermengd met een plantaardige olie. Veelal wordt melasse verder verwerkt in de voedingsindustrie, bijvoorbeeld voor de productie van koek, veevoer, roggebrood, donker bier, rum en sojasaus.
Melasse is vaak het belangrijkste vloeibare voedermiddel in veevoederfabrieken. Melasse wordt niet toegevoegd in verband met zijn voedingswaarde, maar hoofdzakelijk als smaakversterker en bindmiddel. Redenen om melasse aan paardenvoer toe te voegen:
– Smaak bevorderen voor betere opname
– Binden van stof: stofreductie
– Vochtigheid verbeteren
– Eenvoudig mengen van voedermiddelen
– Bindmiddel voor het persen van brok
Marstall biedt diverse voeders zonder melasse: Mash, Bergwiesen-Mash, Force, Stall– en Weideriegel, Sensation Free, Faser-Light, Vito, Naturell, Sensation-Pro, Vito, Cornmüsli, Senior Aktiv, Gastro muesli en alle enkelvoudige granen van Marstall.
Om deze fabel te ontkrachten, moeten we eerst even uitleggen wat suiker is.
Suikers zijn korte keten van koolhydraten. Zetmeel is bijvoorbeeld ook een koolhydraat. Koolhydraten zijn voor paarden de grootste en natuurlijke bron van energie. Energie die spieren nodig hebben om goed te kunnen werken. Zonder suiker, geen prestaties. Suikers zijn daarom niet gevaarlijk voor paarden. Het is juist heel logisch en natuurlijk dat er koolhydraten zitten in het rantsoen van je paard. Maar een overschot aan suikers kan voor gezondheidsproblemen zorgen.
Er zijn diverse bronnen in de voeding die energie leveren, zoals suiker, zetmeel, vezels en vet. Suiker en zetmeel zijn snelle energiebronnen. Vezels zijn een langzame bron van energie en vetten leveren veruit de meeste energie. De verschillende soorten worden op verschillende plaatsen in het lichaam verteerd en gemetaboliseerd. In de maag worden zeer weinig koolhydraten verteerd. Het grootste gedeelte wordt verteerd in de dunne en dikke darm. De dunne darm verteert in de eerste plaats de suikers en zetmeel in het dieet van een paard, terwijl de dikke darm de vezel verteert.
Suiker en zetmeel
Suiker en zetmeel zijn koolhydraten die voorkomen in granen, krachtvoer en ruwvoer. Zowel suiker als zetmeel worden opgenomen in het lichaam als glucose,waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Deze stijging stimuleert het vrijkomen van het hormoon insuline. Insuline helpt bij het transport van glucose uit het bloed naar het lichaamsweefsel(zoals spieren), waardoor de glucosewaarde in het bloed daalt. Zodra glucose in het lichaamsweefsel terecht is gekomen kan het omgezet worden in energie, of in glycogeen of vet voor energieopslag. De energie kan direct gebruikt worden of de opgeslagen energie kan op een later tijdstip worden aangesproken.
Doordat suiker en zetmeel snel worden verteerd in de dunne darm, kan de energie ook snel worden opgenomen door het lichaam. Daarom leveren suiker en zetmeel een korte uitbarsting van energie in plaats van langdurige energie.
Het paard lijkt beperkt te zijn in het vermogen om zetmeel te verteren, vooral in grote hoeveelheden. Wanneer paarden teveel zetmeel (zoals te grote porties krachtvoer) consumeren, kunnen enzymen in de dunne darm niet voldoende verteren. Onverteerd zetmeel zal daarom doorstromen naar de dikke darm. De bacterieflora in de dikke darm is niet geschikt om grote hoeveelheden zetmeel te verteren, waardoor een verstoring in de bacterieflora kan ontstaan. Dit kan resulteren in de overproductie van zuren, zoals melkzuur en / of gas, die kunnen leiden tot koliek of hoefbevangenheid. Dit risico kan aanzienlijk beperkt worden door het voeren van ontsloten granen, deze worden door de veranderende zetmeelstructuur veel beter verteerd in de dunne darm waardoor de kans opdoorstroming naar de dikke darm klein is.
Vezels
Vezels zijn koolhydraten die niet verteerd kunnen worden door de lichaamseigen enzymen van het paard. Er zijn verschillende soorten vezels zoals cellulose, hemicellulose, pectine en fructaan. Cellulose en hemicellulose komen over het algemeen uit weidegras, pectine uit bietenpulp en luzerne en fructaan komen voor in grassen.
Vezels worden in de dikke darm verteerd door bacteriën, waardoor vluchtige vetzuren ontstaan, die als energiebron fungeren. De vluchtige vetzuren worden door de blinde darm en dikke darm geabsorbeerd, waarna ze omgezet kunnen worden in energie of vet.
Vezels zijn langzaam verteerbaar. Ze geven het paard continue energie die gebruikt kan worden over een lagere periode. Echter, niet alle vezels kunnen effectief worden gefermenteerd, waardoor de algehele verteerbaarheid verminderd. Bijvoorbeeld cellulose is meestal slechts 40% verteerbaar, hemicellulose 50% verteerbaar, en lignine is helemaal niet verteerbaar. In tegenstelling tot pectine en fructanen die gemakkelijker verteerbaar zijn.
De bacterieflora in de darmen van een paard is gevoelig voor veranderingen, daarom is een continue stroom van vezelrijke voeding belangrijk voor de darmgezondheid.
-
De merrie moet in een goede tot zeer goede voedingsconditie zijn (de hormonale toestand wordt sterk beïnvloed door lichaamsvet). Een BCS van 6 tot 6.5 zou ideaal zijn. Als de merrie daaronder zit, moet ze 6 tot 8 weken vóór de dekking extra krachtvoer krijgen.
-
Hoogwaardige eiwitten, resp. essentiële aminozuren, zijn nuttig rond de dekkingsperiode.
-
Beta-caroteen toediening vóór het dekken bevordert het optreden van de hengstigheid.
-
De merrie moet voldoende van jodium, selenium, vitamine A en E voorzien zijn.
Onze fokkerijmuesli is aangepast aan deze speciale vereisten.
Hou er ook rekening mee dat in grofstengelig laat gemaaid hooi de genoemde voedingsstoffen vaak schaars zijn. Vooral als de dekking plaatsvindt in de wintermaanden, moet het hooi worden aangevuld met deze voedingsstoffen.
Beperk de hoeveelheid krachtvoer 5 tot 6 weken voor het dekken en verhoog deze 2 tot 3 weken voor het dekken weer. Het is belangrijk om de krachtvoerhoeveelheid daarna ongewijzigd te laten tot 8 weken na de bevruchting.
Indien mogelijk moet de dekking plaatsvinden in het weideseizoen, omdat het grazen de hengstigheid bevorderd.
Na een succesvolle bevruchting heeft het geen extra voedingsstoffen nodig tot het einde van de 7e maand van de dracht. Op de arbeid afgestemde voeding is voldoende.
Vanaf de 8ste maand van de dracht ontwikkelt het veulen zich in de baarmoeder sterk en vanaf de 10e maand zeer sterk. Het veulen en de merrie hebben nu veel energie, essentiële aminozuren, voldoende selenium, jodium, koper, vitamine A en E nodig. Het rantsoen en het voer van de merrie moet nu worden aangepast.
Hiervoor is het handig om een Marstall-veulen-noodpakket en/of veulenmelkpoeder (emmer van 3 kg is opgenomen in het veulen-noodpakket) op voorraad te hebben.
Het veulen noodpakket bevat de eerste behoefte gedurende de eerste 5 tot 6 dagen (naast de verzorging van de dierenarts).
Voer voor veulens moet zeer geconcentreerd en smakelijk zijn, omdat de veulens in het begin maar weinig voer opnemen. Belangrijk is de toevoer van essentiële aminozuren via het voer vanwege de positieve invloed op de botopbouw. Mineralen, vitamines en sporenelementen moeten aanwezig zijn in een uitgebalanceerde concentratie voor een gezonde ontwikkeling van botten, gewrichten en spieren.
Het grootste verschil zit in de energie-inhoud en in de toepassing. Beide voeders zijn graan en melasse vrij, laag in zetmeel en suikerarm en daarom geschikt voor alle paarden met metabolische problemen (EMS, PPID of Cushing, neiging tot hoefbevangenheid).
Faser Light is voor paarden met een lage voerbehoefte of overgewicht: Het is laag in calorieën, bevat weinig energie, heeft een laag zetmeelgehalte en het is rijk aan mineralen en vitamines. Voor een goed aanbod van mineralen en vitaminen is het aanbieden van een kleine hoeveelheid al voldoende. Het hoge percentage prebiotische vezels in de Faser-Light heeft een positief effect op de darmactiviteit.
Vito is energierijker dan Faser-light maar ook vrij van melasse en bevat weinig zetmeel en suiker. Het is rijk aan ruwe vezels, omega-3-olie, selenium, vitamine E en zink. Vito is geschikt voor te dunne paarden met Cushing en ook voor sportpaarden die graanvrij moeten worden gevoerd!
Voor de meeste Marstall-muesli is geen extra mineraalvoer nodig als de hoeveelheid die vermeld staat in de voedingsaanbeveling wordt aangehouden. Lees de voedingsaanbevelingen van de muesli’s, dan weet je wanneer je geen extra mineralenvoer nodig hebt.
Alleen met magere, oude paarden of in het herstel (bijvoorbeeld na koliek) moet Mash dagelijks worden toegediend. Meestal voer je Mash 1 tot 3 keer per week.
Beide voeders moeten voldoende vloeibaar zijn, maar niet te dun, zodat de paarden het nog steeds graag eten en ze moeten erop kunnen kauwen in plaats van drinken. Bij hoge temperaturen of tijdens pauzes bij sportevenementen kan het toevoegen van veel water juist wel nuttig zijn tegen vloeistofverlies. Ook bij paarden die weinig drinken, is het aan te raden om de brij met meer water aan te maken.
Ten eerste is hooi belangrijk in grote hoeveelheden. Daarnaast producten die met weinig krachtvoer de behoefte al dekken of alleen mineraalvoer.
In de onderhoudsbehoefte (zonder werk) is voor een 600 kg zwaar paard ongeveer 63 MJ vereist. Normaal levert het hooi al 54MJ van die dagelijkse behoefte.
De rest kun je ofwel bijvoeden met extra hooi: dus in totaal 10 tot 11 kg hooi + mineraal voer van hoge kwaliteit.
Of als alternatief zou je 9 kg hooi in combinatie met geconcentreerd krachtvoer en eventueel aangevuld met mineralenvoer kunnen geven.
In alle gevallen worden aminozuursupplementen aanbevolen om de spiermassa te behouden.
Mash helpt darmproblemen te voorkomen die ontstaan door gebrek aan lichaamsbeweging.
We adviseren om Marstall Veulenmuesli te blijven voeren tot ongeveer 2 maanden na het spenen. Dan moet je overschakelen naar Veulenmix + haver of Complete zodat de dagelijkse hoeveelheid granen beperkt wordt, maar de waardevolle aminozuren kunnen nog steeds op een geconcentreerde manier via de Marstall Veulenmix worden gevoerd.
Het is belangrijk dat de paarden voldoende worden voorzien van mineralen, sporenelementen en vitamines. Hiervoor is een geconcentreerde, verrijkte muesli (met of zonder graan) geschikt of, bij enkel hooirantsoen, een mineraalvoer van hoge kwaliteit.
In ieder geval moet het voer graanvrij en suikerarm zijn.
Het beste is weinig of geen weidegras resp. een graasmasker gebruiken, het hooi afwegen, geen graanvoeding voeren, alleen een kleine hoeveelheid graanvrij voer. Of gewoon een mineraalvoer naast het hooi.
Voer met vezels en melasse loopt vaak vast in de automaten en verstopt deze. Het handigste is om brokken of muesli zonder vezels en melasse te gebruiken.
Brokken vullen, maar ze zijn vaak niet erg geconcentreerd in mineralen, sporenelementen en vitamines. Als er geen haver, maar andere granen worden gevoerd naast de pellets, ontbreekt er ook hoogwaardig eiwit in het rantsoen.
Dit kan worden aangevuld met een geconcentreerde, hoogwaardige muesli of brok, waarvan men niet veel hoeft te voeren om het rantsoen te compenseren, of een mineraalvoer plus toevoeging van aminozuren. Denk hierbij aan Freizeit of Nutri-Pellet
Zodat het minder energie en eiwitten bevat, maar meer ruwe vezels en langer moet worden gekauwd.
Afhankelijk van de regio, het klimaat en de regenval worden maximaal 6 snedes per jaar gemaakt voor koeien. Paardenhooi maakt men vaak alleen van een eerste en tweede snede.
De eerste oogst (maaien in mei/begin juni) is de oogst met de meeste opbrengst. Het aandeel stengels is relatief hoog, de bladmassa minder. Omdat eiwitten en mineralen vooral in het jonge plantmateriaal en in de bladeren zitten, is dit hierin minder aanwezig.
De tweede oogst (juni/juli) bevat meer kruiden. De bladmassa is hoger en het stengelaandeel veel minder en fijner. Daarom is deze meer eiwitrijk met hogere gehaltes aan mineralen. De tweede oogst is vooral geschikt voor veulens, drachtige of zogende fokmerries en oudere paarden.
Als vuistregel is dat 1,5% van het lichaamsgewicht = 1,5 kg per 100 kg lichaamsgewicht.
Een paard van 600 kg heeft daarom 1,5 kg x 6 = 9 kg hooi nodig.
De beste manier is, om de hoeveelheid hooi te verdelen over 2, beter nog 3, voedermomenten per dag. Via een hooinet of ruif wordt de voedertijd verlengd.
Wanneer er weinig gras is of veel dieren per hectare zijn, dient er hooi bijgevoerd te worden en een mineraalvoer dat ook vitamines bevat. Let ook op voldoende aminozuuraanvulling. Voor verdere energiebehoefte, raden we een aanvullend krachtvoer aan met of zonder granen.
Als er voldoende gras beschikbaar is, is een mineraalvoer voldoende. Een supplement met vitamines of aminozuren is niet nodig.
Wanneer er beperkt gras is (loopweide), moeten hooi en een mineraalvoer, dat ook vitamines bevat, worden gevoerd. Zorg er ook voor dat je genoeg aminozuren voert.
De darmbacteriën passen zich niet meteen aan aan nieuwe voeding, dus het is raadzaam om de paarden langzaam te laten wennen aan het grazen. Dit is vooral belangrijk voor koliekgevoelige paarden of paarden met neiging tot hoefbevangenheid. Dit betekent 1 tot 2 weken voor het weideseizoen met 5 minuten grazen starten en de duur dagelijks ophogen.
Preventief kunnen de paarden worden ondersteund door een handvol kruidenvoer te geven. Giet er warm water op zodat de paarden de etherische dampen inhaleren terwijl ze aan het eten zijn.
Wanneer het paard hoest, kunnen hoge concentraties van stof, schimmels, stoffig ruwvoer, strooisel of haver, maar ook verkoudheid en infecties de oorzaak zijn. Het is altijd raadzaam om een dierenarts te raadplegen, onder andere omdat langdurige problemen chronisch kunnen worden.
We raden voor paarden met een hoest of gevoelige luchtwegen het volgende aan:
-
Stofvrij, indien mogelijk gewassen hooi of geweekte Wiesen-Cobs of kuilvoer
-
Bij voorkeur stalstrooisel met weinig stof, zoals stro van goede kwaliteit of houtkrullen
-
Wanneer haver wordt gevoerd, voer dan stofvrije, van gereinigde kwaliteit
-
Antioxidanten zoals vitamine C, E en selenium, evenals voldoende voeding van zink en vitamine D
-
Ontstekingsremmende stoffen zoals MSM
-
Kruiden om de ademhalingsfunctie te ondersteunen
-
Zorg voor veel frisse lucht en indien mogelijk in een buitenbox of paddock
PSSM (Polysaccharide Storage Disease) is een genetische spierziekte die voornamelijk voorkomt bij Quarter Horses, American Paints, Appaloosa, maar ook bij warmbloed paarden en sommige koudbloedige rassen. Het spierstelsel van paarden met PSSM bouwt abnormale hoeveelheden lange-keten suiker (polysachariden) op. Bovendien wordt hun metabolisme vaak verstoord in de spiercellen. De paarden worden stijf, weigeren te presteren of worden kreupel.
Voor het voederen van paarden met PSSM raden we aan:
-
Veel hooi (meer dan de gebruikelijke 1,5% van het lichaamsgewicht)
-
Vermijd om granen of ander suiker- en zetmeelrijk krachtvoer (geen brood, geen appels, etc)
-
Voer in plaats daarvan krachtvoer dat op vezels en vetten (oliën) gebaseerd is.
-
Voldoende vitamine E (tot 400 tot 600 mg per 100 kg lichaamsgewicht), bij een paard van 600 kg tot 3.000 mg vitamine E per dag)
-
Extra toevoer van selenium (1,8 mg per dag voor een paard van 600 kg)
-
Elektrolyten en water voor verbeterde spieractiviteit
-
Aminozuren om de spiercellen gericht van “bouwmaterialen” te voorzien
In de eerste plaats moet worden onderzocht of er een oorzaak is bijvoorbeeld spierziekten, zoals spierbevangenheid (tying-up, maandagziekte) of PSSM, maar ook maagzweren, gastro-intestinale problemen of winderigheid.
Als dit wordt uitgesloten, kan het te wijten zijn aan een tekort aan vitamine E en selenium of een tekort aan elektrolyten (magnesium, calcium, kalium, natrium, chloride).
Bij het eten moet er op worden gelet dat:
-
Het paard een gemiddelde hoeveelheid hooi van 1,5% van de lichaamsmassa krijgt.
-
Graanhoudend voer vermeden wordt en daarvan in plaats vezel-gebaseerd krachtvoer voeren.
-
Indien graan wordt gevoerd, alleen in licht verteerbare, hydrothermisch ontsloten vorm, mais- en gerstvlokken voeren.
-
Het paard voorzien wordt van vitamine E (voor een paard met 600 kg tot 2000 mg vitamine E per dag) en selenium (1,8 mg per dag voor een paard van 600 kg).
-
Er elektrolyten (zoals natrium, kalium, calcium, magnesium en chloride) aangeboden worden en er voldoende water voor verbeterde spieractiviteit is.
-
Er aanvoer van goed opneembare aminozuren (proteïnen) als “bouwstenen” voor de spiercellen plaatsvindt.
Vaak worden verhoogde leverenzymen (bijv. GLDH, GGT, AST) “toevallig” ontdekt door een routine bloedonderzoek. Vaak zijn de paarden actief, gezond en hebben ze geen ziektebeeld. Naast echte leveraandoeningen zijn de mogelijke oorzaken veelvuldig.
De lever-enzymactiviteit van gezonde paarden – tenminste van AST, GGT en GLDH – is onderhevig aan seizoensfluctuaties. Dat wil zeggen, bij deze leverparameters zijn de enzymen sterk verhoogd in de late zomer en/of vroege herfst.
Verhoogde lever-enzymspiegels zijn een aanwijzing voor verhoogde lever/enzymactiviteit. Dit betekent niet noodzakelijk dat er een ziekte is, maar dat er eenvoudigweg meer metabolisch werk nodig was na bijvoorbeeld intensieve training of koliek.
Natuurlijk zijn er ook mogelijke oorzaken die verband houden met voeding:
-
Metabolisme-gerelateerde lever-enzymenactiviteit, wanneer er bijvoorbeeld verhoogd eiwit moet worden gebruikt om energie te genereren omdat er te weinig feitelijke energie aanwezig is of chronisch te veel eiwitten of koolhydraten in het dieet zitten.
-
Als leverafwijking of hyperlipidemie heeft plaatsgevonden, zoals vaker het geval is bij ezels of pony’s. Dit gebeurt bij gebrek aan voedsel of wanneer er bijvoorbeeld geen voedsel opgenomen wordt door ziekte en er daardoor kortstondig meer lichaamsvet gemobiliseerd wordt, dat zich ophoopt in de lever.
-
Door het eten van giftige planten waarvan de toxines de lever beschadigen. Bekende gifplanten met leverbeschadigend effect zijn: alle planten met pyrrolizidinalkaloiden, zoals Jakobskruiskruid of andere kruiden zoals waterkruis, smalbladig Jakobskruiskruid en echte gamander of muurgamander. Natuurlijk is het toxische effect altijd sterk dosisafhankelijk.
-
Beschimmeld voedsel en de inname van mycotoxinen bijvoorbeeld uit hooi, stro, haver of andere granen.
Veel oudere paarden met tekenen van slijtage en artrose in de gewrichten, maar ook jongere paarden met recente verwondingen of ontsteking van de gewrichten vertonen kreupelheid of een stijve gang, die verbeteren bij langdurige beweging. Met voeding kun je de slijtage niet ongedaan maken, maar er zijn nog steeds manieren om deze paarden te ondersteunen:
-
Obesitas belast onnodig de gewrichten. Daarom is het essentieel om de voeding aan te passen om overgewicht te voorkomen. Dit beschermt niet alleen de gewrichten, maar ook de stofwisseling.
-
Er kunnen ontstekingsremmende voedingsstoffen zoals omega-3-vetzuren (zoals lijnzaadolie of Groenlipmossel uit Nieuw-Zeeland), organische zwavelverbindingen (MSM) en duivelsklauw gevoerd worden.
-
Antioxidanten zoals vitamine C, vitamine E en fytonutriënten
-
Glucosamine, chondroïtinesulfaat en aminozuren leveren voedingsstoffen en bouwstoffen voor het gewrichtskraakbeen
-
De beweging moet regelmatig en normaal zijn, zonder lange periodes in de box
-
Ook een goede boxvulling als het koud is, levert zijn bijdrage aan het welzijn
Met bovengenoemde voedingsstoffen kun je al vóór het optreden van problemen zorgen voor een lange levensduur van pezen en gewrichten. Als preventieve maatregel moet men ook letten op een goede toevoer van aminozuren en collageen voor een stabiel bewegingsapparaat bij het fokken van paarden.
Ja, dat klopt. Volgens de huidige wetenschappelijke kennis wordt hoefbevangenheid niet veroorzaakt door eiwitten, maar door gemakkelijk beschikbare suikers en fructanen (lang ketenige suikers) uit het gras. Een cruciale rol speelt het hormoon insuline, dat de bloedsuikerspiegel regelt.
Paarden of pony’s mogen niet verhongeren bij acute hoefbevangenheid! Je kunt het volgende voeren:
-
Geweekt hooi (om de suikers er uit te halen) in een hoeveelheid afhankelijk van de lichaamsconditie. Bij paarden / pony’s die te dik zijn, 1,2 kg hooi per 100 kg lichaamsgewicht, bij paarden met een normaal gewicht 1,5 kg hooi per 100 kg lichaamsgewicht.
-
Vitamine E vanwege de anti-oxidanten
-
Omega-3-vetzuren, zoals lijnolie of visolie, om de ontstekingsreactie te verlichten en, omdat ze voor een deel ook een positief effect op insuline-regulering hebben
-
Zink, omdat het een positief effect heeft op de ontstekingsreactie
-
Bloedsomloop bevorderende kruiden, omdat hoefbevangenheid een bloedsomloopaandoening van de hoef is
Op basis van wetenschappelijke bevindingen zijn onze aanbevelingen;
-
Indien nodig gewichtsvermindering. Hiervoor moet de conditie worden gecontroleerd met behulp van de criteria van de Body Condition Score (BCS)
-
Omdat weidegras niet alleen fructanen (lange-keten opslag suiker) bevat, maar ook tal van gemakkelijk beschikbare suikers, is beweiding vooral op zonnige dagen met koude nachten of droogte, kritiek voor paarden die dreigen hoefbevangenheid te ontwikkelen. Als je dit wilt voorkomen, moet beweiding volledig worden vermeden. Indien dit niet mogelijk of wenselijk is, moet je de weideperiode in ieder geval sterk beperken en/of eventueel het paard met mate voeren. Geef in dat geval aanvullend hooi vóór de weidegang.
-
Spoel het hooi voor het voeren om de suiker uit te spoelen
-
Voer geen granen, suiker en melasse en voer geen fruit. Let ook op met fruitbomen in de weide!
-
In plaats daarvan kan op vezels gebaseerd, laag in zetmeel en suikerarm krachtvoer worden gevoerd, zoals Faser-Light of Vito
-
De toediening van mineralen en vitaminen, zoals zink en vitamine E, moet in evenwicht zijn.
-
Verstrek ontstekingsremmende omega-3-vetzuren, zoals bijvoorbeeld lijnolie
-
Voeg kruiden die de bloedcirculatie bevorderen aan het voer toe
In geval van slechte leverwaarden, dient altijd gebruik te worden gemaakt van levervriendelijke voeding. Dit betekent dat alles moet worden vermeden dat de lever belast. De volgende voeding zou geschikt zijn:
-
Energievoorziening naar behoefte: dat betekent niet te veel, maar ook niet te weinig energietoevoer. De energie moet afkomstig zijn van hooi van zeer goede kwaliteit.
-
Vermijd kuilgras
-
Vermijd te veel koolhydraten. Wanneer er extra energie nodig is, dan is geplette maïs een levervriendelijke energiebron.
-
Verminder de eiwitopname tot ongeveer 70 tot 80% van de normale behoefte, maar het is van essentieel belang om licht verteerbare eiwitten te geven. Pure aminozuren zijn het beste. Ze worden onmiddellijk opgenomen in de dunne darm en kunnen direct als bouwstof in het lichaam worden gebruikt zonder omzetting in de lever (en zonder ureumbelasting)
-
Verhoogde voeding van vitamine A, E, B-vitamines en vitamine C
-
Frequente kleine maaltijden zijn beter voor de stofwisseling dan twee hoofdmaaltijden
-
Help de lever met kruiden zoals mariadistelzaden (die silymarine bevatten) en paardenbloemwortels
-
En natuurlijk: voer van hoge kwaliteit! Geen beschimmeld hooi en stro, geen beschimmeld brood of slechte wortels.
In de afgelopen jaren nemen gevallen van EOTRH (Equine Odontoclastic Tooth Resorption and Hypercementosis) toe. Vooral de snijtanden van oudere paarden worden getroffen. De eerste symptomen zijn de vorming van tandsteen op de snijtanden, moeite met het bijten van wortels, het drinken van koud water wordt als onaangenaam ervaren en tandvleesontsteking en -terugtrekking.
De ziekte veroorzaakt ontsteking van het parodontium en het tandvlees. Het glazuur begint op te lossen en het lichaam probeert dit tegen te gaan door de vorming van een abnormale hoeveelheid tandsteen aan de tandwortels. Dit creëert de typische stevige bulten (hypercementoses) rond de tandwortel, soms zichtbaar onder het tandvlees. Ook trekt het tandvlees zich terug. Deze processen leiden uiteindelijk tot het loslaten van tanden. Vaak is de enige mogelijkheid om de snijtanden te trekken. Hoe eerder je de diagnose stelt, hoe beter dit te voorkomen is.
Wat precies EOTRH triggert is nog niet duidelijk. Er wordt aangenomen dat de mechanische belasting stijgt op de snijtanden wanneer paarden op leeftijd zijn en dat micro-organismen zoals Treponema verantwoordelijk zijn voor het handhaven van de ontstekingsreactie. Ziekten zoals Cushing, calciumgebrek, (langdurig) tekort van mineralen of genetische invloeden worden ook gezien als oorzaken.
Ook paardentanden kunnen tandbederf krijgen. Tandbederf treedt zowel op aan het kauwvlak als de snijkant. In de gaten kan zich voedsel vastzetten en rotten. Het kan ook leiden tot tandbederf op de tandwortels. Wat leidt tot dit probleem, is niet helemaal duidelijk. Het zijn niet alleen suikers, melasse en fruit die verantwoordelijk zijn.
Preventief kunnen melasse-vrije voeders worden gevoerd. Dit zijn bijvoorbeeld voor:
– Recreatie: Sensation Free, Faser-Light, Vito, Naturell
– Sport: Sensation-Pro, Vito, Cornmüsli en alle enkelvoudige granen van Marstall
– Algemeen: Mash, Bergwiesen-Mash, Force, Stall– en Weideriegel
Bij paarden met tandbederf adviseren we niet alleen melasse-, maar ook graanvrije voeders. Vermijd ook fruit en brood.
Sportpaarden hebben meer energie nodig, meer hoogwaardige eiwitten (essentiële aminozuren), meer van de elektrolyten natrium, chloor, kalium (omdat dat verloren gaan met het zweet), meer vitamines A en E en meer van de sporenelementen ijzer, zink, mangaan en selenium.
Bovendien hebben sportpaarden meer water nodig!
-
Dat de maximaal mogelijke hoeveelheid hooi wordt gevoerd. Hierdoor blijven de paarden geestelijk en lichamelijk (maag-darm, electrolytenbalans, spiermetabolisme …) fit en gezond.
-
Zorg ook voor voldoende water!
-
Dat de hoeveelheid krachtvoer (granen) per maaltijd niet te hoog is. Het beste is om vaker, kleinere porties te voeren.
-
In de meeste disciplines kun je een deel van het graan vervangen door vezelrijk voer. Dit beschermt de maag, voorkomt overmatig maagzuur, zorgt voor meer uithoudingsvermogen en sneller herstel.
-
Na de activiteit hooi en water geven. Het water is essentieel voor de regeneratie van glycogeenvoorraden.
Dat is geen probleem. Voor de meeste disciplines kun je graan gemakkelijk vervangen door vezelrijk voedsel. De olie hierin kan de benodigde energie leveren en de vezels zijn goed voor maag en darmen.
Controleer of je paard voldoende vitaminen, mineralen en sporenelementen binnen krijgt. Een gebrek aan magnesium kan bijvoorbeeld nervositeit veroorzaken.
Producten zoals Marstall Magnesium (ADMR-conform) kunnen helpen om meer gericht en ontspannen te zijn tijdens de training.
Met een muesli die de onderhoudsbehoefte en lagere energievereiste adequaat dekt, en ook veel vitaminen en mineralen bevat, zoals Marstall Havervrij. Daarnaast kan aminozuursupplement Marstall Amino Muskel PLUS worden gegeven, zodat de spieren behouden blijven. Met een product als Marstall Optimal dat de lever ondersteunt, of een warme portie Mash kun je je paard wat extra’s geven.
Paarden ouder dan 20 jaar worden over het algemeen als oud beschouwd. Bij pony’s begint het ouder worden meestal later. Het is beter om de term ‘oud’ alleen te gebruiken wanneer de leeftijdsgebonden symptomen verschijnen: vermageren, gebitsproblemen, spierverlies, etc.
Aangezien de stofwisseling op hoge leeftijd minder goed functioneert, is het belangrijk om gewichtsverlies te voorkomen. Ten opzicht van een 10-jarig paard neemt de energiebehoefte met ongeveer 20% toe. De eiwitbehoefte is ook 10 tot 20% hoger. Hoogwaardige, gemakkelijk verteerbare eiwitten zijn hierbij belangrijk. De behoefte aan zink, selenium en de vitamines A en E verdubbelt en er is ook een toegenomen vraag naar vitamine C en de B-vitamines. Het voer moet smaakvol en zeer voedzaam zijn.
Belangrijk is de controle van de tanden! Scherpe randen en haken op de tanden leiden tot pijn bij het kauwen en een beperkte hooi-inname (“proppen”) Als gevolg hiervan verliest het paard tijdens de wintermaanden gewicht.
We raden Marstall Senior Plus aan omdat het verhoogde gehaltes van alle essentiële voedingsstoffen bevat. Bovendien is het licht verteerbaar (geplette haver, ontsloten granen, etc.) en bevat het smakelijke ingrediënten zoals o.a. biergist, gedroogde appels en wortelvlokken.
-
Hooi: 1,5% van het lichaamsgewicht (d.w.z. Paard van 600 kg -> 9 kg hooi)
-
Water: schoon, 5-7 liter per 100kg (Paard van 600 kg -> 30-40L)
-
Vitaminen, mineralen en sporenelementen: De belangrijkste zijn: selenium, koper, zink, jodium, magnesium, calcium, vitamine E en D. Deze ontbreken of zijn niet voldoende aanwezig in hooi/gras.
-
Zoutliksteen (zonder vitaminen- en mineralentoevoegingen) mag je onbeperkt aanbieden
-
Voer puur graan, muesli of graanvrije aanvullende voeding voor verdere energie- en eiwitinname
-
Twee keer per week slobber (Mash) ter afwisseling van het dagelijks rantsoen
Ja, omdat het geweekt kan worden gevoerd. Week het in warm, geen heet, water.
Door een verslechterd gebit neemt het paard vaak te weinig ruwvoer op. Voldoende ruwvoer van goede kwaliteit is daarom van belang. Indien noodzakelijk kan het ruwvoer rantsoen worden opgewaardeerd met geweekte Marstall Wiesen-cobs en Marstall ProCaval-Struktur.
Door verminderde stofwisseling hebben oudere paarden 20 tot 25 % meer energie en eiwit nodig dan jongere paarden, Marstall Senior-Plus is aan deze behoefte aangepast. Marstall Senior-Plus kan ook geweekt gevoerd worden.
Het rantsoen kan worden aangevuld met kleine porties Mash – wat tegelijkertijd ook de spijsvertering ondersteunt.
Onze tip: bij leeftijdsgebonden stofwisselingsproblemen kan Senior Plus worden vervangen door de Faser-light of de Vito. De Mash kan worden vervangen door de graanvrije Bergwiesen-mash.
Paarden met gebitsproblemen geen onbehandelde granen geven, maar goed verteerbare (hydrothermisch ontsloten) granen, die indien nodig geweekt kunnen worden gevoerd. Laat pellets altijd weken!
Het rantsoen kan energierijker worden gemaakt door er Marstall Lein-Distelolie aan toe te voegen.
Tanden oké? Gecontroleerd op wormen? Ziektes uitgesloten?
Dan kunnen de volgende voedingstips helpen om er voor te zorgen dat je paard voller wordt:
- Voldoende hooi van goede kwaliteit, bij voorkeur niet te laat gemaaid (zacht, meer blad, minder stengelig) in een hoeveelheid van ten minste 1,5% van het lichaamsgewicht of meer (voor een paard van 600 kg komt dat neer op 9 kg hooi). Onze ervaring leert dat het nuttig is om de daadwerkelijk gevoerde hoeveelheid hooi te wegen, omdat het moeilijk te schatten is.
- Bij slechte kwaliteit hooi of tandproblemen, kan het hooi worden aangevuld met geweekte Marstall Wiesen-Cobs of worden aangevuld met luzerne (Marstall Basis).
- Geef voer met hoge gehaltes vet, eiwit en zetmeel, maar wel licht verteerbaar, bijvoorbeeld Marstall Champion, Marstall Condicion,Marstall Amino Sport Muesli.
- Voeg met regelmaat Marstall Mash aan het rantsoen toe, dit ter ondersteuning van de spijsvertering.
- Voeg olie toe aan de Wiesen-Cobs, door de Mash of het krachtvoer, bijvoorbeeld Marstall Lein-Distelolie.
Een totale dagelijkse hoeveelheid vet tot 1 g per kg lichaamsgewicht is geen probleem. Bij een paard van 600 kg is het dus theoretisch mogelijk om tot 600 g vet per dag te voeren. Het is belangrijk om de hoeveelheid vet langzaam op te voeren.
Het belangrijkste is dat je paarden niet op een crash-dieet kunt zetten of opeens heel veel minder kunt gaan voeren. Anders loopt het paard het risico hyperlipemie (bloedvervetting) te krijgen. Een gezond dieet om af te vallen ziet er als volgt uit:
- Geef laat gesneden hooi (grofstengelig, weinig bladmassa) of hooi gemengd met stro (maximaal eenderde stro) bij voorkeur in een hooinet of ruif in een hoeveelheid van 1 tot 1,2% van het gewenste ideale lichaamsgewicht (normaal: 1.5 %).
- Geef geen zetmeel- of vetrijk krachtvoer, kies hooguit voor een graanvrij voer met een verlaagd energiegehalte en geconcentreerde vitaminen- en mineralengehaltes, zoals bijvoorbeeld Marstall Faser-Light.
- Bij voorkeur niet of slechts zeer beperkte tijd op de weide laten grazen.
- Geef ter aanvulling van de ontbrekende vitaminen en mineralen een supplement dat energie- en zetmeelarm is, zoals de Marstall Force.
- Geef een supplement met hoogwaardige, essentiële aminozuren om spierafbraak te voorkomen. Het aanvullen van essentiële aminozuren kan eenvoudig door middel van Marstall Amino-Muskel PLUS.
- Geen of beperkt snoepjes, brood en fruit voeren, of kies voor Marstall Bonus-Light.
- Regelmatige lichaamsbeweging (dagelijks ongeveer 30 minuten stevige draf) verbetert de insulinegevoeligheid.
- Als stalstrooisel is houtvezel geschikt (van stro kan het paard nog eten). Zorg wel voor voldoende kleine ruwvoerporties.
- Ga voor gewichtsverlies van 0,5 tot 1% van het lichaamsgewicht per week. Controleer regelmatig of je nog op de goede weg bent door te wegen of de lichaams-, nek- of borstomtrek te meten (afname van de metingen per week met 1 tot 2 cm).
Dit kun je het beste controleren door de BCS te bepalen (Body Condition Score). Hiervoor wordt de vetbedekking van bepaalde lichaamsgebieden (nek, schoft, achter de elleboog, ribben, lendenen en staartaanzet) geschat wat samen resulteert in een score voor de algehele conditie.