Na een succesvolle bevruchting heeft het geen extra voedingsstoffen nodig tot het einde van de 7e maand van de dracht. Op de arbeid afgestemde voeding is voldoende.
Vanaf de 8ste maand van de dracht ontwikkelt het veulen zich in de baarmoeder sterk en vanaf de 10e maand zeer sterk. Het veulen en de merrie hebben nu veel energie, essentiële aminozuren, voldoende selenium, jodium, koper, vitamine A en E nodig. Het rantsoen en het voer van de merrie moet nu worden aangepast.